Binnenschrijnwerk

De 3 meest voorkomende uitdagingen bij binnenschrijnwerk (en hoe ze aan te pakken)

Als schrijnwerker heb je ongetwijfeld al voor hete vuren gestaan: technische problemen op de werf, een klant die je opbelt met vragen of moeilijkheden in de materiaalkeuze … In deze blog verzamelen we drie veelvoorkomende uitdagingen bij binnenschrijnwerk én vertellen we je hoe ze op te lossen

uitdagingen bij schrijnwerk

En wat met jouw uitdagingen in binnenschrijnwerk? Zo pak je ze aan.

Bekijk de meest voorkomende uitdagingen én oplossingen bij binnenschrijnwerk, verzameld in een praktische gids.

Uitdaging 1: "ik moet te snel parket leggen op een dekvloer met vloerverwarming"

“Ik sta onder druk van mijn klant. Die wil tijd winnen en vraagt dat ik zo snel mogelijk begin met parket te leggen na de voltooiing van zijn dekvloer met vloerververwarming.” 

Begin je te snel met parket te leggen, dan loop je het risico dat dit zal vervormen: schotelen, scheuren, loskomen … Om het parket te kunnen verlijmen, moet de vochtigheidsgraad van de dekvloer onder een bepaalde drempel gedaald zijn (zie tabel). Bovendien moet de installateur van de vloerwarming vóór jouw werken een strikt protocol voor het eerste gebruik respecteren. 

Maximaal toelaatbaar vochtgehalte (in massapercent) voor de dekvloer vóór het aanbrengen van een houten vloerbedekking (gemeten met de carbidefles).  

 

Drie mogelijke oplossingen

Oplossing 1 

Maak je klant duidelijk waarom het zo belangrijk is dat de vloer voldoende droogt voor je met het parket begint. Uiteraard heeft dat gevolgen voor de planning, maar leg uit dat het in zijn eigen belang is om de droogtijd te respecteren

Oplossing 2 

Wijk lichtjes af van de benodigde droogtijd door te kiezen voor een zwevend parket op een anticapillaire folie. Let wel: dit is niet optimaal voor de warmteoverdracht van de vloerverwarming. Bovendien moet je dan verdeelvoegen voorzien in functie van de afmetingen van het lokaal. 

Oplossing 3 

Kies in de ontwerpfase voor een sneldrogende dekvloer. Ook in dit geval is het cruciaal om voor de plaatsing van het parket het vochtgehalte te controleren en om het vloerverwarmingsprotocol strikt te volgen. 

Voordat je begint met de plaatsing van de parketvloer is het belangrijk om behalve met de droogtijd ook rekening te houden met andere parameters, zoals: 

  • het vochtgehalte van het hout (7 ± 2 % voor meerlaags parket, bijvoorbeeld) 
  • het binnenklimaat (tussen 30 en 60 %, en bij voorkeur tussen 40 en 55 %) 
  • de mechanische eigenschappen van de dekvloer 
  • de vlakheid van de dekvloer (3 mm onder een lat van 2 m voor een gelijmde plaatsing, bijvoorbeeld) 

 

Meer weten? 

Uitdaging 2: "hoe pak ik krakende geluiden van een houten trap aan?"

“Enkele maanden na de plaatsing van een houten trap zijn er soms krakende geluiden te horen. Mijn klant is hierover bezorgd.” 

Hout is een levend materiaal. Dat betekent dat de afmetingen kunnen variëren onder invloed van de luchtvochtigheid in huis.  

Zo los je het op

Maak je klant duidelijk dat het binnenklimaat in zijn woning nooit perfect stabiel kan zijn. In de zomer is het altijd vochtiger dan in de winter. Het is dan ook heel normaal dat een houten trap lichtjes vervormt, waardoor het hout soms kan kraken. 

Om dit risico te beperken, kun je de volgende maatregelen nemen: 

  • de stootborden in het midden bolschaven 
  • achteraan het stootbord tussen twee opeenvolgende treden verticale kraaklatten plaatsen 
  • kiezen voor een houtvochtgehalte dat op het ogenblik van de plaatsing aangepast is aan het binnenklimaat 
  • sterke schommelingen van de relatieve luchtvochtigheid in de woning vermijden  

Zelfs bij het naleven van bovenstaande maatregelen is gekraak vaak niet volledig uit te sluiten. Als je alle mogelijke maatregelen genomen hebt en de trap kraakt toch, mag de klant hem om die reden niet afkeuren. 

 

Meer weten? 

 

Uitdaging 3: aandachtspunten bij de plaatsing van brandwerende deuren

“Op een van mijn werven heeft de brandweer een negatief advies uitgebracht na controle van een brandwerende deur die ik geïnstalleerd heb.” 

De installatie van brandwerende deuren moet voldoen aan heel wat specifieke regels. Bij afwijkingen levert de brandweer geen conformiteitsattest af. Soms kun je weleens verdwalen in alle eisen. 

De oplossing

Als je een brandwerende deur met een BENOR-ATG-merk installeert, moet je je strikt houden aan de regels van de Technische Goedkeuring (ATG) van de deur.  

We zetten enkele van de belangrijkste regels voor de installatie van brandwerende deuren op een rijtje: 

  • De deur moet tot de klasse 'EI1 30' of 'EI1 60' behoren (Rf, Ew of EI2-waarden worden niet aanvaard). 
  • Je mag aan de deur geen wijzigingen aanbrengen. Zo mag je de afmetingen van het deurblad niet aanpassen of elementen in glas toevoegen. Sommige uitzonderingen op deze algemene regel staan beschreven in de ATG. 
  • De omlijsting mag je in hout uitvoeren op voorwaarde dat ze beantwoordt aan de minimale afmetingen in functie van de brandeisen. Hierbij geldt bijvoorbeeld een minimumdikte van 18 mm voor multiplex omlijstingen met hardhouten aanslaglatten van EI1 30-deuren. 
  • Tussen de vleugel van de brandwerende deur en de afwerkingsvloer geldt doorgaans een maximale speling van 3 tot 7 millimeter in functie van het gekozen deurtype en de ondergrond. De speling kun je meten met een gegradueerde wig. 

Hoewel je tegenwoordig als installateur van brandwerende deuren niet langer gecertificeerd moet zijn, kan het wel interessant zijn om deze certificering te halen. Het valt voor dat ze wordt voorgeschreven in het typebestek en dus contractueel verplicht is. 

 

Meer weten?