Aansluiting terras/dorpel met een beperkte opstandhoogte en na-isolatie bij renovatie. Bitumineuze afdichting

Terug naar : bouwdetails
Op deze pagina
Beschrijving

Dit detail kan worden toegepast wanneer een nuttige opstandhoogte van 150 mm omwille van de isolatiedikten bij renovatie niet haalbaar is. Men dient zich desgevallend terdege bewust te zijn van de risico's voor waterinfiltraties via deuren, schuiframen of deurvensters.

Om deze risico's zoveel als mogelijk te beperken, dient men enerzijds de dimensionering van de waterafvoer van het dak hierop af te stemmen (beperkte waterhoogte toelaten op het dak, zie TV 244, hoofdstuk 3) en zo nodig bijkomende waterafvoeren en spuwers te voorzien.

Anderzijds moeten deze waterafvoeren en overlopen alsook de goot voor de toegangsdeur maandelijks op verstoppingen worden gecontroleerd. Van bij de opvatting dient de nodige aandacht geschonken te worden aan de waterafvoer van de goot zelf.

Het membraan onder de dorpel wordt uitgevoerd door de afdichter en is waterdicht verbindbaar met de dakafdichting.
De dorpel zal bijgevolg weggenomen moeten worden om de dakafdichting te kunnen plaatsen. We willen er bovendien op wijzen dat er aan de achterzijde van de ruwbouw een ononderbroken steun (bv. door binnenmetselwerk of met een stalen hoekijzer) voorzien moet worden om de correcte uitvoering van de dakafdichting onder de dorpel mogelijk te maken.

Voor de afwerking van de aansluiting van de bitumineuze afdichting met de wanden die grenzen aan de dorpels verwijzen we naar de uitvoeringsdetails in fiche 52.1 (metselwerk) en 54.1 (beton) en om de continuïteit van het spouwmembraan aangrenzend aan de dorpels te kunnen garanderen, verwijzen we naar de fiche nr. 20.

De opstanden dienen ingesmeerd te worden met een kleefvernis alvorens de dakafdichtingsstroken aan te brengen.

Bij toepassing van de gietmethode wordt de aandacht gevestigd op het risico dat het giet- of bedekkingsbitumen van de bitumineuze onderlagen kan afglijden. Deze stroken bestaan best uit elastomere polymeerbitumen. De eventuele kleeflagen en onderlagen moeten een verwekingstemperatuur van 110 °C of meer hebben en worden mechanisch bevestigd met een klemprofiel of in het geval van metalen slabben met een metalen lat.

Ook bij koud verlijmde dakopstanden (bv. brandbare ondergronden) en onderlagen uit geoxideerd bitumen die geplaatst werden door vlamlassen, is een dergelijke mechanische bevestiging vereist.

Bij gebruik van gevlamlaste afdichtingslagen uit polymeerbitumen zijn er geen noemenswaardige afglijproblemen te verwachten. Niettemin wordt er vanaf een opstandhoogte van 500 mm ook in dit geval een mechanische bevestiging van de afdichting aangeraden. Bij hogere dakopstanden zijn bij gevlamlaste afdichtingslagen geen bijkomende tussenfixaties vereist, tenzij men hechtingsproblemen vreest.



Gerelateerde publicaties