Aansluiting van schrijnwerk - Dorpel, latei en neg - Renovatiewerken met een capillair actieve isolatie

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1427
Publicatiedatum:
Bouwelementen:
Draagstructuur:
Ontworpen i.k.v.:
BeReel

  • 1. Luchtdichte aansluiting
  • 2. Venstertablet
  • 3. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 4. Massieve muur uit baksteen
  • 5. Aangepaste mortellijm
  • 6. Thermische isolatie (capillair actief)
  • 7. Dampopen binnenbepleistering
  • 8. Vensterbank
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei CST_DETAIL_LEGENDE2:Neg:
  • 1. Luchtdichte aansluiting
  • 2. Venstertablet
  • 3. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 4. Massieve muur uit baksteen
  • 5. Aangepaste mortellijm
  • 6. Thermische isolatie (capillair actief)
  • 7. Dampopen binnenbepleistering
  • 8. Vensterbank
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei CST_DETAIL_LEGENDE3:Latei:
  • 1. Luchtdichte aansluiting
  • 2. Venstertablet
  • 3. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 4. Massieve muur uit baksteen
  • 5. Aangepaste mortellijm
  • 6. Thermische isolatie (capillair actief)
  • 7. Dampopen binnenbepleistering
  • 8. Vensterbank
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei CST_DETAIL_LEGENDE4: CST_DETAIL_LEGENDE5: CST_DETAIL_LEGENDE6:

DIAGNOSE Men dient steeds de voorkeur te geven aan isolatie langs de buitenzijde. Wanneer deze oplossing niet mogelijk is en alvorens men overgaat tot de isolatie van een buitenmuur langs de binnenzijde, dan dient men zich ervan te vergewissen dat deze muur in goede staat verkeert en dat de werkzaamheden geen nefaste invloed zullen hebben op het gebouw. Het is dus noodzakelijk om eerst een diagnose uit te voeren met als doel om: - na te gaan of de vochttoevoer naar de gevel beperkt blijft (opstijgend grondvocht, infiltraties, inwendige condensatie ...) ; - na te gaan of de eigenschappen van de gevel en de verschillende gevelelementen geschikt zijn (vorstweerstand van de metselwerkelementen, dampdoorlaatbaarheid van de buitenafwerking, vochtgevoeligheid van de metselwerkelementen ...). Meer informatie over de diagnose vindt u hier. ONTWERP Risico op condensatie - Men dient de isolatie van de muur aan te sluiten op het raamprofiel (idealiter overeenkomstig de EPB-regels) door een overlapping van de isolatie onder het tablet/langsheen de neg/onder de latei. Deze overlapping is essentieel om condensatieproblemen ter hoogte van de aansluiting te vermijden. Indien de continuïteit van de isolatie gewaarborgd is en indien het binnenklimaat gezond is (goed geventileerd gebouw met beperkte dampproductie), dan is het risico op condensatie en schimmelvorming voor dit detail te verwaarlozen. - Zonder de bouwknopen aan te pakken, heeft het slechts weinig zin om de isolatiediktes op te drijven teneinde de thermische prestaties te verhogen. Bij isolatie langs de binnenzijde zal een gebouw met een isolatielaag van 6 cm waarin ook de bouwknopen goed aangepakt werden bijvoorbeeld thermisch beter presteren dan wanneer ditzelfde gebouw geïsoleerd zou worden met 20 cm isolatiemateriaal maar er geen aandacht besteed werd aan de bouwknopen (in dit laatste geval kunnen 70 % van de verliezen toegeschreven worden aan de bouwknopen). Het strekt dus tot aanbeveling om de bouwknopen met de nodige aandacht te behandelen om het risico op condensatie te verminderen en te komen tot een goede energieprestatie. - Voor meer informatie omtrent het risico op condensatie en de thermische prestaties van dit detail kan u terecht in de fiche "Risico op condensatie en thermische prestatie: specifieke berekening" die gedownload kan worden onderaan deze pagina. Luchtdichtheid - De ontwerper moet zich ervan vergewissen dat elke wand luchtdicht is (membraan, bepleistering ...). Deze verschillende luchtdichte elementen worden aangegeven op het bovenstaande schema en gecommuniceerd aan de firma die de werkzaamheden uitvoert. - In het geval van capillair actieve isolatiematerialen is het niet noodzakelijk om een dampscherm uit te voeren. Condensatie als gevolg van damptransport wordt met dit type isolatie immers vermeden omdat het het vocht (in beperkte mate) kan opslaan. Het binnenklimaat moet echter wel beheerst worden en het afwerkpleister moet dampopen zijn om een al te grote vochtophoping in de muur te vermijden. - Het blijft niettemin noodzakelijk om de luchtdichtheid te waarborgen. De luchtschermfunctie wordt verzekerd door de bepleistering. Het is dus essentieel dat deze eigenschap ook behouden blijft in de tijd. Hiertoe kan het in functie van de aard van de ondergrond (zie tabel 3 van de norm NBN EN 13914-2) en de aanbevelingen van de fabrikant van de bepleistering eventueel noodzakelijk zijn om in een verstevigingsnet te voorzien. - Elke luchtcirculatie tussen de isolatie en de muur moet vermeden worden, aangezien dit nadelig kan zijn voor de warmteweerstand van het geheel en tot inwendige condensatie kan leiden. Om deze reden is het noodzakelijk om de bepleistering op isolatie (6) aan te sluiten op de wachtstrook op het vensterkader. Dit kan op verschillende manieren gebeuren (zie TV 255). Brandveiligheid Geen specifieke aandachtspunten Akoestisch comfort Geen specifieke aandachtspunten Stabiliteit - Om ruimte vrij te maken voor de isolatie van de neg kan het nodig zijn om aan weerszijden van de vensteropening een strook metselwerk te verwijderen. In voorkomend geval dient men erop toe te zien dat de opleggingen niet al te zeer verzwakt worden. Dit geldt met name wanneer ze kleiner worden dan 20 cm. In geval van twijfel dient men een beroep te doen op een studiebureau. - Om ruimte vrij te maken voor de isolatie onder de latei is het niet mogelijk om de hoogte van de latei te verminderen. De theoretisch optimale aansluiting van de isolatie onder de latei kan leiden tot vrij omvangrijke structurele werkzaamheden, zoals de vervanging van de latei. UITVOERING - Om de continuïteit van de isolatie van de buitenmuur met deze van het vensterkader te verzekeren, is het, indien mogelijk (zie stabiliteit), raadzaam om een strook metselwerk te verwijderen om een ruimte te creëren voor de overlapping van de isolatie (2). - Om de continuïteit van de luchtdichtheid te garanderen, moet er een strook rond het vensterkader aangebracht worden (bij voorkeur vóór de montage ervan en dit, tussen het schrijnwerk en de bevestigingsklangen. Zodra het vensterkader geplaatst is, moet deze strook zorgvuldig aangesloten worden op het afwerkpleister. - De binnenisolatie mag nooit tegen een muur geplaatst worden die vochtig is of vochtig kan worden. Alle vochtgerelateerde problemen moeten opgelost worden vooraleer de isolatie aangebracht wordt. - Alle gebeurlijke delen van de bepleistering die niet aan de te isoleren muur hechten, moeten verwijderd worden. De muur moet stabiel, in goede staat en proper zijn. Alle oude afwerkingen die op de te isoleren muur aanwezig zijn moeten verwijderd worden. - Het binnenisolatiesysteem moet correct uitgevoerd worden opdat er geen ruimte tussen de muur en de isolatie zou blijven. Elke luchtcirculatie op deze plaats zou nadelig zijn voor de warmteweerstand van het geheel. In het geval van capillair actieve isolatiematerialen dient men in een volvlakkige verlijming (2) te voorzien. Bij deze plaatsingstechniek moet de verticaliteit van de muur gecontroleerd worden evenals de maximale afwijking die door de mortellijm gecorrigeerd kan worden (zie fabrikant). Indien de muur onvoldoende vlak of regelmatig is, dan bestaat altijd nog de mogelijkheid om een (vochtbestendige) egalisatielaag uit te voeren. FASERING VAN DE WERKEN Indien eerst het venster vervangen wordt en de muur in een latere fase langs binnen geïsoleerd wordt: - om de continuïteit van de toekomstige isolatie te waarborgen, dient men idealiter aan te vangen met de overlappingen van de isolatie. Ook de aansluiting tussen het afwerkpleister en de afdichtingsstrook van het vensterkader mag niet uit het oog verloren worden. Vervolgens dient men een tablet te plaatsen dat gemakkelijk gedemonteerd kan worden (bv. met behulp van een schroefverbinding in plaats van een kleefmiddel) ; - indien de vensterkaders vervangen werden en de membranen en de overlappingen van de isolatie nog niet geplaatst werden, dan dient men er bij het isoleren van de muur op toe te zien dat alle rond de omtrek van het vensterkader aanwezige afwerkingen verwijderd worden. Vervolgens dient men deze delen te isoleren, waarbij de continuïteit van het luchtscherm (hier verzekerd door de bepleistering) gewaarborgd moet zijn. Indien eerst de muur geïsoleerd wordt en het venster in een latere fase vervangen wordt: - dan dient men zodanig te anticiperen op de verbinding dat deze in een later stadium correct aangesloten zou kunnen worden op het nieuwe vensterkader. Hiertoe dient men voor de overlapping van de isolatie in een verwijderbare afwerking te voorzien, bijvoorbeeld door gebruik te maken van elementen die gedemonteerd kunnen worden (bv. met behulp van een schroefverbinding in plaats van een kleefmiddel). REFERENTIES - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: diagnose (artikel Buildwise 2012/04.16) - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: systemen en dimensionering (artikel Buildwise 2013/02.04) - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: detaillering (artikel Buildwise 2017/03.12) - EPB-aanvaardbare plaatsing van vensters (artikel Buildwise 2012/04.08) - Het bouwdetail: een ware eisenbundel (Buildwise Magazine nr. 45, 2015/1) - Renofase Praktijkgids Detaillering van binnenisolatie - Kalkhennep: ontwerp- en uitvoeringsondersteuning CST_DETAIL_LEGENDE:Dorpel:

1427_JPG1_20221013.jpg
1427_JPG2_20221013.jpg
1427_JPG3_20221013.jpg


Gerelateerde publicaties