Crematorium Stuifduin

Terug naar : cases
In 2012 startte PONTES een samenwerking met het stadsbestuur van Lommel om er een crematorium te bouwen naast de begraafplaats ‘Centrum’. Met de bouw van het crematorium speelt PONTES in op de toenemende vraag naar crematies in de provincie Limburg. Ondertussen hebben zich zes andere gemeenten (Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Leopoldsburg, Lommel, Overpelt, Neerpelt en Peer) aangesloten bij dit initiatief.

Projectgegevens

  • Locatie: Lommel
  • Type project: Nieuwe constructie
  • Type constructie: Crematorium
  • Opdrachtgever: Samenwerkingsverband VALE
  • Architect(en): a2o-architecten, Simoni Architecten
  • Bouwpartners:
    Vanhout nv, Vanhout Projects
    a2o-architecten, Simoni Architecten
    Studiebureau R. Boydens
    Macobo;Buro Landschap
    StuBeCo, Vanhout Facilities
    Pontes
  • Datum van aanvang: 2017
  • Contractvorm: Traditioneel

Omschrijving project

Het project omvat 3 volumes: het crematoriumgebouw, het ceremoniegebouw en het cateringgedeelte. Alles gegroepeerd rond een centrale buitenruimte dat wordt beschouwd als een “Campo Santo”, een plaats voor rust en bezinning. Architect Luc Vanmuysen koos voor een architectuur waar de natuur centraal staat. Een transparant gebouw dat vervloeit met het omliggende landschap en dat de bezoeker in een andere wereld lijkt te brengen. Rondom het gebouw wordt gespeeld met het bestaande dennenbos, heide en een zandlandschap. De gebruikte materialen voor het gebouw zelf zijn eenvoudig. Er wordt gebruik gemaakt van baksteen, beton en hout, flinterdunne glazen vliezen beschermen het interieur.

De bouw ging van start begin 2017, toen het ontwerp nog volop aan de gang was. Deze strakke deadline betekende dat de samenwerking tussen alle partijen goed op elkaar afgestemd moest worden. Het architectenbureau a2o gebruikte reeds Archicad en zo werd de stap naar de ontwerpsoftware Revit snel gemaakt.

Bij BIM is samenwerking en procesoptimalisatie cruciaal en communicatie essentieel. Daarom werd er beroep gedaan op BIMcollab. Deze software werd ingezet als online communicatieplatform voor het documenteren van interferenties en opmerkingen. Deadlines werden gekoppeld aan desbetreffende verantwoordelijken en overbodig e-mailverkeer werd uitgesloten. Er werden tweewekelijkse BIM coördinatievergaderingen georganiseerd om alle openstaande issues te bespreken. Het Team Stabiliteit van Macobo nam het initiatief ook de wapening in 3D uit te werken.

Alle partijen waren nauw betrokken bij het proces en zo is het dit bouwteam gelukt de strakke deadlines te halen. Tijdens ontwerpfase zijn conflicten tussen architectuur, stabiliteit en technieken aangepakt, wat een positieve impact heeft op de snelheid en de rendabiliteit van de uitvoering.

Gebruik BIM

  • BIM-level: Level 2 (uitwisseling van modellen)
  • Uitwisselingsplatform: BIMcollab

Gebruikers BIM

  • Architect(en): Archicad, Solibri
  • Stabiliteitsingenieur(s): Tekla, Allplan
  • Facultatieve Technologies, Korlam, Huygen & Van Ende: Vectorworks, HSB-cad, Autocad 3D
  • Aannemer(s): Revit, Navisworks

Toepassing BIM

De wijze waarop de uitwisseling van gebouwmodellen gebeurt was afhankelijk van de gebruikte software bij de verschillende projectpartners. Het bouwteam ging er van uit dat elke discipline werkte met hun eigen BIM-software en tevens de Open BIM-filosofie hanteert.
Daarbij werd volgende werkwijze als basis gebruikt voor de uitwisseling van gebouwmodellen:

  1. Tot en met vergunningsfase een periodieke export van het architecturaal 3D-model naar
    een IFC-bestand visueel ondersteunend werken voor de schetsmatige feedback die de
    studiebureaus aan de architect geven.
  2. Bij aanvang van de uitvoeringsfase werd het architectuurmodel gebruikt als basis voor de
    disciplinemodellen HVAC en Structuur. Het IFC-architectuurmodel werd dan als
    referentiemodel gelinkt in de modelleersoftware van deze studiebureaus. Op basis van dit
    model werden dan hun eigen modellen opgebouwd.
  3. De studiebureaus exporteerden vervolgens hun eigen disciplinemodellen als IFC-bestand.
  4. Vooraf de export werden deze disciplinemodellen steeds intern geëvalueerd op de gestelde
    afspraken vastgelegd in het BIM-uitvoeringsplan.
  5. Via evalueersoftware (Solibri, Navisworks,…) of rechtstreeks vanuit het
    modeleerprogramma werden alle IFC-modellen samengebracht en geëvalueerd. De
    onderlinge knelpunten (Issues) werden in een BCF-file uitgewisseld met het bouwteam. Dit
    werd centraal beheerd via het een online issue-management platform BIMcollab.
  6. Deze knelpunten werden in de eigen software bekeken via de BCF-manager,
    becommentarieerd en opgelost in het model. Voorafgaandelijk werd een tweewekelijkse
    BIM-coördinatiemeeting (Clashmeeting) gehouden waarin alles knelpunten worden
    overlopen en actiepunten werden toegekend aan de verschillende ontwerp- en uitvoerende
    partners.
  7. Alle aspectmodellen werden vervolgens verder uitgewerkt en opnieuw geëxporteerd als IFCfile.
    Eventueel vergezeld van een update van de issues via BCF.
  8. Herhaling van punt 4.

De periodiciteit van uitwisseling (punt 4 en 8), het beheer van issues, de verschillende rollen binnen het ontwerpproces, naamgeving van de documenten, afbakening van disciplines, detailniveaus, de gebruikte softwarepakketten, planning en BIM-overleg momenten zijn allemaal elementen die werden gespecifieerd in het BIM-uitvoeringsplan.

Vanaf de uitvoeringsfase werd bij aanvang de onderaannemer aangesteld. Telkens werd bij het aanstellen van een nieuwe onderaannemer deze betrokken in het BIM-proces. Dit werd gedaan volgens volgende stappen:

  1. Afhankelijk van wat de onderaannemer nodig had, werd er uit de modellen gefilterd wat
    noodzakelijk was om een link te leggen.
  2. Het gefilterde architectuur- en stabiliteitsmodel werd dan gelinkt aan het model van de
    onderaannemer.
  3. Het model van de onderaannemer werd geëxporteerd in IFC volgens de reeds gemaakte
    afspraken.
  4. Intern (onderaannemer) werd er gecontroleerd of het model gedeeld kon worden.
  5. Dan werd het model op een centraal platform gedeeld volgend de afspraken in het BIMuitvoeringsplan.
  6. De coördinatie werd wekelijk op dinsdag door de BIM-coördinator uitgevoerd. Deze
    coördinatie gebeurde in Navisworks met de aangeleverde IFC-modellen van de
    onderaannemer en de ontwerppartijen. Alle issues werden daarna gefaseerd toegevoegd in
    een BCF-rapport.
  7. Tweewekelijks op woensdag werd er een coördinatievergadering gehouden, dit om
    oplossingen die werden uitgewerkt te bespreken en definitief te maken. Wanneer deze
    opgelost waren, werden deze in BCF gearchiveerd. De coördinatievergadering was
    noodzakelijk voor de onderaannemers tot zolang het model niet definitief was uitgewerkt en
    clashvrij was met andere partijen.
  8. Het BIM-model met coherente extracten (plannen, meetstaten) werd afgeleverd.

Ervaring BIM

Voor dit project had het werken met BIM een vernieuwend karakter wegens verschillende redenen en factoren. Door de grote complexiteit van het project was er namelijk een grote mate van detail noodzakelijk. Zo konden bepaalde boutverbindingen zelfs dankzij de wapening die beschikbaar was in 3D verder geoptimaliseerd worden. Daarnaast werd alles in grote mate van detail uitgedacht alvorens deze uit te voeren. Hierdoor werd alles beter op elkaar afgestemd met een grote maat van nauwkeurigheid tot gevolg.

BIM is tevens een nieuwe manier van samenwerken dat duidelijk werd doorheen het project. Zo konden we snel en efficiënt modellen op elkaar afstemmen en waren de grote structuren dadelijk te coördineren vanuit het model stabiliteit. Het gebruik van het architectuurmodel (door middel van BIMX), zorgde ervoor dat de project- en werfleiding meteen een duidelijk beeld en inzicht kregen in het project.

Ook werden de opmerkingen naar uitvoeringsdetails gedeeld via BCF. Hierdoor werden deze opmerkingen opvolgbaar en was er geen onnodig emailverkeer om deze door te geven. Daarnaast werd het model gebruikt om controles uit te voeren op de vorderingsstaten.