Afdichting van doorvoeringen van kabels, kabelbundels of kabelgoten in brandwerende massieve muren met een brandwerende coating (en een afdichtingsplaat)

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1266
Publicatiedatum:
01-03-2015
Bouwelementen:
Draagstructuur:

  • 1. Massieve muur
  • 2. Kabel, kabelbundel of kabelgoot
  • 3. Uitsparing en speling rond de kabel, kabelbundel of kabelgoot
  • 4. Afdichtingsplaat of afdichting rond de kabel, kabelbundel of kabelgoot
  • 5. Brandwerende coating
  • 6. Ophangconstructie van de kabel, kabelbundel of kabelgoot

1. Massieve muur
Het gaat hier om een massieve muur die ofwel in overeenstemming is met de gestandaardiseerde massieve muur, ofwel met een gelijkaardige massieve muur. Andere massieve muren zijn toegelaten, op voorwaarde dat het gebruik ervan toegestaan is door het proefverslag van de brandwerende voorziening die in de muur aangebracht wordt of door een gelijkaardig attest.
2. Kabels, kabelbundels of kabelgoten
De karakteristieken van de kabels, kabelbundels of kabelgoten moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van de fabrikanten, die gebaseerd zijn op classificatierapporten en proefverslagen. De voorschriften van de fabrikanten moeten volgende informatie bevatten:
- het kabeltype (op basis van de uitgevoerde testen op koperen of aluminium kabels kunnen de resultaten van de proeven naar alle courante kabels geëxtrapoleerd worden)
- de maximaal toegelaten diameter (buitendiameter en diameter van de geleider). Voor kabelbundels wordt het maximaal aantal kabels aangegeven alsook de maximale diameter van de kabels
- de afmetingen (b x l x h) en de dikte van de kabelgoot (bv. 60 x 500 x 60 - 1,5 mm).
3. Uitsparing en speling
De grootte van de uitsparing en de overmaat van de uitsparing ten opzichte van de kabels, kabelbundels of kabelgoten mogen niet groter zijn dan de waarden die vermeld staan in het proefverslag. De grootte van de uitsparing is maximaal deze die getest is geweest (bv. 1.200 x 600 mm of 1.600 x 800 mm) - zie de voorschriften van de fabrikanten.
Voor meer informatie hieromtrent dient men het proefverslag en de voorschriften van de fabrikanten te raadplegen. De afmeting van de uitsparing in de massieve muur moet kleiner zijn dan de geteste afmetingen van de uitsparing tijdens de brandproef. Bovendien moet de afstand tussen de kabels, kabelbundels of kabelgoten en de randen van de uitsparing groter zijn dan de geteste afstand, teneinde een correcte en voldoende opvulling te kunnen uitvoeren.
4. Afdichting
De afdichting van de ruimte tussen de kabels, kabelbundels of kabelgoten en de uitsparing in de muur wordt gerealiseerd zoals aangegeven in het proefverslag (opstoppen met rotswol, afdichten met schuim ...). Het is ook mogelijk dat er geen afdichting vereist is.
Bij grote uitsparingen kan de afdichting van de ruimte tussen de kabels, kabelbundel of kabelgoot en de uitsparing in de massieve muur ook gerealiseerd worden met een afdichtingsplaat. Meestal wordt een afdichtingplaat uit rotswol gebruikt, maar andere types worden ook voor deze toepassing getest (zie de voorschriften van de fabrikanten). Als de (rotswol-)afdichtingsplaat in twee lagen aangebracht moet worden, dienen de naden te verspringen.
5. Brandwerende coating
De brandwerende coating wordt uitgesmeerd op de kabels, kabelbundel en kabelgoot over een voldoende lengte. De lengte is vooral afhankelijk van het type coating en ligt meestal tussen 50 mm en 150 mm aan weerszijden van de muur (zie de voorschriften van de fabrikant).
De brandwerende coating wordt ook aangebracht op:
- de (rotswol-)afdichtingsplaat, ook op zijn kopse kanten
- naden tussen de (rotswol-)afdichtingsplaat en de muur
- de muur zelf (over een voldoende afstand - bv. 100 mm - zie de voorschriften van de fabrikant).
De brandwerende coating wordt aangebracht met een voldoende minimale dikte (zie de voorschriften van de fabrikanten - bv. onder vorm van verbruik (liter/m²) of droge/natte laagdikte)
6. Ophangconstructie van de kabels, kabelbundels of kabelgoten
De kabels, kabelbundels of kabelgoten dienen ondersteund en bevestigd te worden volgens de regels van goed vakmanschap. De ophangingen moeten zo dicht mogelijk bij de massieve muur gelegen zijn (in principe op een maximale afstand van 500 mm).



Gerelateerde publicaties