-
2. Afb. 2. Aansluiting aan de muurvoet (verticale snedes)
Legende:
B. Situatie na renovatie
-
4. Isolatie die ingegraven is tot op een diepte van ongeveer 50 cm, zodat L ≥ 1 m (bv. XPS, EPS met hoge densiteit)
-
5. Noppenfolie
-
6. Eventuele waterafdichting (zie TV 250)
-
7. Plintisolatie (bv. XPS, EPS met hoge densiteit)
-
8. Plint
-
9. Buitenisolatie (ETICS)
-
10. Afwerking (ETICS)
- 11. Spouwisolatie
Voor de algemene aanbevelingen omtrent de renovatie van een spouwmuur met behulp van een ETICS verwijzen we de lezer naar detailfiche 1494.
Renovatiestrategie
Indien mogelijk, strekt het tot aanbeveling om de spouwmuur na te isoleren. Deze oplossing laat immers toe om de eerste centimeters isolatie, die het doeltreffendst zijn, aan te brengen op de verticale wand en om luchtcirculatie achter het ETICS en de hiermee gepaard gaande warmteverliezen te vermijden.
De lengte L van de weg van de minste warmteweerstand aan de muurvoet moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 1 m om te kunnen voldoen aan basisregel nr. 3 van de EPB-regelgeving (zie schema). Hiertoe moet het maaiveld aan de voet van de gevel uitgegraven worden tot op een diepte van ongeveer 50 cm om de gevelisolatielaag te kunnen verlengen.
Wanneer er in het gevelmetselwerk geen vochtscherm aangebracht is, dan dient men over te gaan tot de injectie van waterwerende producten op een hoogte van ongeveer 15 cm boven het beoogde niveau van de afgewerkte buitenvloer om capillair opstijgend vocht te vermijden.
Indien het terrein buiten onderhevig is aan waterbelasting (bv. afvloeiing) of louter als voorzorgsmaatregel, moet de muur waterdicht gemaakt worden vanaf ten minste 15 cm onder de bovenkant van de betonplaat tot minstens 15 cm boven de afgewerkte buitenvloer. Deze maatregel heeft tot doel om zijdelingse infiltraties en capillair opstijgend vocht binnen de langs buiten geïsoleerde wand te voorkomen (zie TV 250 voor meer details).
Detaillering van de plint
Het ETICS moet ten minste 30 cm boven het maaiveld aangebracht worden.
In de zone tussen de grond en de aanzet van het ETICS wordt er een isolerende plint (het kan hier zowel gaan om een ETICS als om een bebording (vêture) die geschikt is voor gebruik als plint) geplaatst. De plint kan bestaan uit een schokbestendig materiaal zoals natuursteen, baksteenstrips of beton, of nog, uit een aangepast bepleisteringssysteem. De plintisolatie en de ingegraven isolatie moeten vochtbestendig zijn (bv. XPS of EPS met hoge densiteit). Naar gelang van de staat van de ondergrond kan het nodig zijn om het plintisolatiesysteem – naast een verlijming – mechanisch aan de ondergrond te bevestigen (vanaf 15 cm boven het maaiveld wanneer er een waterafdichting geplaatst wordt). De eventueel ingegraven isolatie kan beschermd worden met een noppenfolie (zie afbeelding 2).
De beoogde oplossing aan de muurvoet moet gebaseerd zijn op de TV 250, op de typeoplossingen die voorgesteld werden in de TV’s 257 en 279 en/of op de technische specificaties van de ETICS-leveranciers.
De aansluiting tussen het ETICS en de isolerende plint wordt uitgevoerd met behulp van een startprofiel (bij voorkeur uit kunststof om de zogenoemde lineaire koudebruggen te vermijden), en met een afdichtingsband (ook wel aangeduid als een zwelband). Het profiel moet voorzien zijn van een doeltreffende druiplijst. Deze laatste moet ongeveer 2 cm uitspringen ten opzichte van de plint om het van de gevel aflopende regenwater weg te leiden.
Downloads
- TV 250
- TV 257
- TV 279
- Detailfiche 1494