De waterdichtheid kan verbeterd worden door aan de buitenzijde afdichtingsstroken aan te brengen op de voegen tussen de holle bekistingswanden onderling en ter hoogte van de aansluiting tussen de draagvloer en de kelderwand. Bij dit alternatief moet er in de voegen minimaal de vereiste stabiliteitswapening voorzien worden.
De afdichtingsstroken kunnen verkleefd (volvlakkig of met lijmrupsen, bv. met een PUR-lijm) of gelast worden. Men kan ook vloeibaar aangebrachte afdichtingen gebruiken die hiervoor geschikt zijn. Het is aangewezen om de afdichtingsstrook te laten doorlopen tot over de rand van de draagvloer.
Er moet een goede hechting bestaan tussen de afdichting en de ondergrond om te vermijden dat de afdichting loskomt van de ondergrond ten gevolge van de consolidatie van de aanvulling (zie TV 250, afbeelding 17, p. 34). Men kan dit risico beperken door een ontkoppelingsmembraan aan te brengen tussen de afdichting en de ondergrond (bv. een dubbele PE-folie of een noppenplaat). Het is tevens aangewezen om de aanaarding op een correcte manier te verdichten door een uitvoering in opeenvolgende lagen.
De aangebrachte afdichting op de voegen mag echter niet beschouwd worden als een soepele bekuiping, aangezien oppervlaktescheurtjes in het beton of lokale onthechtingen van de afdichting een omzeiling kunnen veroorzaken.
Afdichtingsstroken worden bijgevolg vaak gebruikt in combinatie met een drainagesysteem om de risico's op infiltraties te beperken. Deze aanpak wordt normaal gezien alleen maar toegepast voor ingegraven constructies die zich volledig boven het hoogste grondwaterpeil bevinden.
De betonsamenstelling van het tweedefasebeton moet afgestemd worden op de beschikbare breedte (zie TV 247 en TV 250, tabel 5, p. 34).
Wanneer een dichtheidsklasse 2 volgens de norm NBN EN 1992-3 vereist is, moet men een totale dikte van minstens 240 mm voorzien, en kan men de plaatsing van injectieslangen en/of een kimplaat met gelaste of gelijmde naden overwegen ter hoogte van de herneminsgvoeg tussen de vloerplaat en de kelderwand alsook tussen de holle bekistingswanden. Het vereiste wapeningspercentage voor de holle bekistingswanden moet eveneens berekend worden op basis van de bovengenoemde norm.