Afdichting met gips- of cementmortel in brandwerende massieve muren

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1218
Publicatiedatum:
01-03-2015
Bouwelementen:
Draagstructuur:

  • 60.

    1. Massieve muur
    2. Leiding of kabel
    3. Uitsparing en speling rond de leiding of kabel
    4. Afdichting rond de leiding of kabel
    5. Ophangconstructie van de leiding of kabel
  • 120.

    1. Massieve muur
    2. Leiding of kabel
    3. Uitsparing en speling rond de leiding of kabel
    4. Afdichting rond de leiding of kabel
    5. Ophangconstructie van de leiding of kabel

Afbeelding 19 geeft een schematische voorstelling van de plaatsingsvoorschriften voor de afdichting met mortel van een doorvoering van een brandbare of onbrandbare leiding of een kabel doorheen een brandwerende massieve muur. Volgens bijlage 7 van het KB 'Basisnormen' volstaat de afdichting die weergegeven wordt in afbeelding 19 A, voor een vereiste brandweerstand van E 30 of E 60, terwijl de afdichting in afbeelding 19 B volstaat voor een eis van E 120.

1. Massieve muur
De massieve muur moet ofwel in overeenstemming zijn met een gestandaardiseerde massieve muur, ofwel met een gelijkaardige massieve muur.

2. Leidingen of kabels
Het betreft de enkelvoudige doorvoering van alle mogelijke types brandbare (PVC, PE, PP ...) en onbrandbare leidingen voor fluïda en vaste stoffen en om elektriciteitskabels of gelijkaardige kabels. Tabel 6 uit TV 254 (p. 27) bevat de maximale toegelaten diameter voor leidingen en elektrische kabels. Deze eenvoudige afdichtingsoplossing is niet van toepassing op meervoudige doorvoeringen en lucht- en rookkanalen. Hoewel meerlagige buizen (die bestaan uit een kunststoflaag met daarop een aluminium laag met geringe laagdikte en opnieuw een kunststof laag) niet expliciet onder het toepassingsgebied van bijlage 7 van het KB 'Basisnormen' vallen, kunnen deze beschouwd worden als brandbare leidingen door de geringe dikte van de aluminium laag en het smeltpunt van aluminium (rond 660 °C).

3. Uitsparing en speling
Bijlage 7 van het KB 'Basisnormen' geeft geen specifieke informatie omtrent de toegelaten speling rondom de leiding. We raden aan dat het verschil tussen de diameter van de uitsparing en de diameter van de leiding niet groter mag zijn dan 50 mm. De speling tussen de leiding en de muur zou ten minste 10 mm moeten bedragen om een correcte afdichting te waarborgen.

4. Afdichting met gips- of cementmortel
De afdichting van de speling tussen de leiding en de uitsparing in de muur wordt gerealiseerd door middel van mortel. Dit moet gebeuren over de volledige omtrek van de leiding tot op een diepte van minstens 25 mm langs weerszijden van de massieve muur. Indien men wenst te beantwoorden aan de criteria E 30 of E 60, moet de totale diepte minstens 50 mm bedragen. Om te voldoen aan het criterium E 120 is een totale diepte van 70 mm vereist. De afdichting gebeurt bij voorkeur langs beide zijden van de muur. Als de afdichting maar langs één zijde gerealiseerd kan worden, moet de totale diepte (50 mm of 70 mm) langs deze zijde gerealiseerd worden.

5. Ophangconstructie
Om in geval van brand de brandweerstand van de massieve muur te garanderen, dienen de leidingen ondersteund en bevestigd te worden volgens de regels van goed vakmanschap. De ophangingen moeten zo dicht mogelijk bij de muur gelegen zijn (op een maximale afstand van 500 mm).



Gerelateerde publicaties