Aandachtspunten
De enkelvoudige compartimentswand (8) moet een brandweerstand EI 60 (klasse A) of EI 120 (klasse B of C) vertonen. De enkelvoudige draagstructuur uit beton (9) die de compartimentswand ondersteunt, is opgebouwd uit structurele elementen van type I die een brandstabiliteit R 60 (klasse A) of R 120 (klassen B of C) moeten vertonen. Zie Bijlage C (TV 256 C2.2, p. 83, en de typologische fiches uit TV 256 C3, pp. 86 en volgende). De structurele elementen (10) die zich aan de tegenovergestelde zijde van de vlamdichte dakelementen bevinden, zijn van type II. Zie Bijlage C (TV 256 C2.2, p. 83, en de typologische fiches uit TV 256 C3, pp. 86 en volgende). De structurele elementen (5) die de vlamdichte dakelementen (6) ondersteunen, zijn structurele elementen van type I en vertonen een brandweerstand R 60 of R 120. De vlamdichte dakelementen (6) moeten minstens beschikken over een brandweerstand E 60 (o <->i) (klasse A) of E 120 (o <->i) (klasse B of C) ten opzichte van een gestandaardiseerde ISO-brand over een afstand van 4 m langs de zijde van de structurele elementen van type I. Ze moeten opgebouwd zijn uit een onbrandbaar materiaal (klasse A1 of A2-s1,d0). De isolatie (3) die over deze 4 meter geplaatst is, moet uit een onbrandbaar materiaal (klasse A1 of A2-s1,d0) bestaan. Er moet een aansluiting (7) uit rotswol of een ander materiaal met een brandweerstand EI 60 (klasse A) of EI 120 (klasse B of C) voorzien worden tussen de compartimentswand (8) en de vlamdichte dakelementen (6) om te vermijden dat de brand zich langs deze weg zou kunnen voortplanten. Het afdichtingsmembraan (1) moet tot de klasse BROOF(t1) behoren (zie TV 256 hoofdstuk 7, p. 63). Dakopeningen (daklichten, verluchtingspijpen, rookafvoeren, kolken ...) die niet beschikken over de vereiste brandweerstand (E 60 of E 120) en die aanleiding kunnen geven tot de voortplanting van de brand van het ene compartiment naar het andere zijn niet toegelaten over een afstand van 4 m tegen de compartimentswand (langs de zijde van de vlamdichte elementen), tenzij hun oppervlakte niet groter is dan 100 cm² per opening (met een maximum van 2 openingen per m² en een minimale afstand van 1 m tussen de verschillende openingen) of er een geschikte brandwerende inrichting voorzien is (bv. een brandwerende manchet voor de standleiding van de regenwaterafvoer).