ETICS: muurvoet ter hoogte van een deur met verbeterde toegankelijkheid

Terug naar : bouwdetails

  • 1. Afdichting
  • 2. Noppenfolie
  • 3. Isolerend bouwblok
  • 4. Vloerafwerking
  • 5. Dekvloer
  • 6. Eventueel membraan (PE-folie)
  • 7. Akoestische isolatie
  • 8. Eventuele luchtdichte afdichting
  • 9. Thermische isolatie van de vloer
  • 10. Draagvloer (bv. uit gegoten gewapend beton)
  • 11. Drainerend materiaal
  • 12. Collector
  • 13. Filter
  • 14. Anker voor de ondersteuning van het schrijnwerk
  • 15. Schrijnwerk
  • 16. Retour buitenpleisterwerk
  • 17. Retour gevelplint
  • 18. Soepele voeg
  • 19. Dorpel
  • 20. Vochtbestendige isolatie
  • 1. Afdichting
  • 2. Noppenfolie
  • 3. Isolerend bouwblok
  • 4. Vloerafwerking
  • 5. Dekvloer
  • 6. Eventueel membraan (PE-folie)
  • 7. Akoestische isolatie
  • 8. Eventuele luchtdichte afdichting
  • 9. Thermische isolatie van de vloer
  • 10. Draagvloer (bv. uit gegoten gewapend beton)
  • 11. Drainerend materiaal
  • 12. Collector
  • 13. Filter
  • 14. Vochtscherm
  • 15. Vochtbestendige plintisolatie
  • 16. Gewapend grondpleister
  • 17. Gevelplint
  • 18. Startprofiel uit PVC (ETICS)
  • 19. Afdichtingsband (ETICS) (ook wel zwelband genoemd)
  • 20. Isolatieplaat (ETICS)
  • 21. Lijm (ETICS)
  • 22. Bepleistering (ETICS)
  • 23. Samendrukbaar materiaal

Aandachtspunten:

- Het schrijnwerk wordt vanwege energetische redenen het beste excentrisch (naar buiten toe) ten opzichte van het dragende metselwerk geplaatst.

- Hiervoor dient het schrijnwerk en zijn dorpel extra ondersteund te worden. In dit geval steunt de dorpel op een isolerend bouwdeel en wordt het schrijnwerk met behulp van ankers op de betonnen draagvloer bevestigd.

Om scheurvorming in de vloerbetegeling parallel met het buitenschrijnwerk te vermijden, wordt de vloerisolatie langs de omtrek best niet onderbroken door een isolerend bouwdeel zodat de dekvloer niet over beide materialen doorgetrokken moet worden (zie Buildwise Magazine 2014/1 p. 13 ). Daarom zal het isolerende bouwdeel ter hoogte van de deuropening naar buiten toe moeten uitspringen.

- Wanneer er akoestische eisen van toepassing zijn (in een matig tot zeer lawaaierige omgeving), is het noodzakelijk om langs de zijkanten en de bovenzijde van de schrijnwerkprofielen een stelkader aan te brengen dat het vaste deel van het kader verlengt en er deel van uitmaakt, teneinde akoestische lekken ter hoogte van de aansluiting met de ruwbouw te beperken.

- Indien men uit toegankelijkheidsoverwegingen de dorpelhoogte aan de muurvoet wil verlagen, neemt het risico op waterinfiltraties toe en dit zowel via de constructie als via de onderzijde van de deur. Om een optimale toegankelijkheid te waarborgen zonder dat het risico op infiltraties onder de deur overdreven groot wordt, streeft men meestal naar een maximaal hoogteverschil van 20 mm (of wordt er een opeenvolging van meerdere kleine hoogteverschillen tot stand gebracht). Hiervoor dient men het niveau van de buitenverharding/aanaarding rond het gebouw (eventueel alleen ter hoogte van de toegang) te verhogen. Om de verkleinde opstandhoogte ter hoogte van de dorpel te compenseren, moet de afwatering op dit punt verbeterd worden door bv. een goot te voorzien.

Een afdichtingsmembraan (met gelaste of verkleefde naden, nr. 1) is noodzakelijk om zijdelingse infiltraties te vermijden. Aangezien de aanhechting van dit dichtingsmembraan op de ondergrond niet altijd gewaarborgd kan worden, dient men, behalve in zeer doorlatende gronden, een drainering te voorzien tegen de gevelvoet. Bepaalde vloeibaar aangebrachte afdichtingsproducten zijn echter wel bestand tegen een tijdelijke waterdruk, waardoor ze geen bijkomende drainering vereisen. Belangrijk is wel dat de voorschriften van de fabrikant omtrent de uitvoeringsomstandigheden en de voorbereiding van de ondergrond nauwgezet opgevolgd worden.

Verder wordt de buitenverharding bij voorkeur uitgevoerd met een minimale helling van 1,5 % (van de gevel weg).

1422_JPG1_20200729.jpg


Gerelateerde publicaties