Aansluiting van schrijnwerk - Dorpel, latei en neg - Renovatiewerken met binnenisolatie

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1426
Publicatiedatum:
Bouwelementen:
Draagstructuur:
Ontworpen i.k.v.:
BeReel

  • 1. Venstertablet
  • 2. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 3. Massieve muur uit baksteen
  • 4. Thermische isolatie
  • 5. Dampscherm
  • 6. Leidingspouw
  • 7. Binnenafwerking
  • 8. Bestaande dorpel
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei
  • 11. Demontabel afwerking CST_DETAIL_LEGENDE2:Neg:
  • 1. Venstertablet
  • 2. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 3. Massieve muur uit baksteen
  • 4. Thermische isolatie
  • 5. Dampscherm
  • 6. Leidingspouw
  • 7. Binnenafwerking
  • 8. Bestaande dorpel
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei
  • 11. Demontabel afwerking CST_DETAIL_LEGENDE3:Latei:
  • 1. Venstertablet
  • 2. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 3. Massieve muur uit baksteen
  • 4. Thermische isolatie
  • 5. Dampscherm
  • 6. Leidingspouw
  • 7. Binnenafwerking
  • 8. Bestaande dorpel
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei
  • 11. Demontabel afwerking CST_DETAIL_LEGENDE4:Fase 1:
  • 1. Venstertablet
  • 2. Thermische isolatie onder het venstertablet
  • 3. Massieve muur uit baksteen
  • 4. Thermische isolatie
  • 5. Dampscherm
  • 6. Leidingspouw
  • 7. Binnenafwerking
  • 8. Bestaande dorpel
  • 9. PU-schuim
  • 10. Latei
  • 11. Demontabel afwerking CST_DETAIL_LEGENDE5: CST_DETAIL_LEGENDE6:

DIAGNOSE Men dient steeds de voorkeur te geven aan isolatie langs de buitenzijde. Wanneer deze oplossing niet mogelijk is en alvorens men overgaat tot de isolatie van een buitenmuur langs de binnenzijde, dan dient men zich ervan te vergewissen dat deze muur in goede staat verkeert en dat de werkzaamheden geen nefaste invloed zullen hebben op het gebouw. Het is dus noodzakelijk om eerst een diagnose uit te voeren met als doel om: - na te gaan of de vochttoevoer naar de gevel beperkt blijft (opstijgend grondvocht, infiltraties, inwendige condensatie ...) ; - na te gaan of de eigenschappen van de gevel en de verschillende gevelelementen geschikt zijn (vorstweerstand van de metselwerkelementen, dampdoorlaatbaarheid van de buitenafwerking, vochtgevoeligheid van de metselwerkelementen ...). Meer informatie over de diagnose vindt u hier. ONTWERP Risico op condensatie - Men dient de isolatie van de muur aan te sluiten op het raamprofiel (idealiter overeenkomstig de EPB-regels) door een overlapping van de isolatie onder het tablet/langsheen de neg/onder de latei. Deze overlapping is essentieel om condensatieproblemen ter hoogte van de aansluiting te vermijden. Indien de continuïteit van de isolatie gewaarborgd is en indien het binnenklimaat gezond is (goed geventileerd gebouw met beperkte dampproductie), dan is het risico op condensatie en schimmelvorming voor dit detail te verwaarlozen. - Zonder de bouwknopen aan te pakken, heeft het slechts weinig zin om de isolatiediktes op te drijven teneinde de thermische prestaties te verhogen. Bij isolatie langs de binnenzijde zal een gebouw met een isolatielaag van 6 cm waarin ook de bouwknopen goed aangepakt werden bijvoorbeeld thermisch beter presteren dan wanneer ditzelfde gebouw geïsoleerd zou worden met 20 cm isolatiemateriaal maar er geen aandacht besteed werd aan de bouwknopen (in dit laatste geval kunnen 70 % van de verliezen toegeschreven worden aan de bouwknopen). Het strekt dus tot aanbeveling om de bouwknopen met de nodige aandacht te behandelen om het risico op condensatie te verminderen en te komen tot een goede energieprestatie. - Voor meer informatie omtrent het risico op condensatie en de thermische prestaties van dit detail kan u terecht in de fiche "Risico op condensatie en thermische prestatie: specifieke berekening" die gedownload kan worden onderaan deze pagina. Luchtdichtheid - De ontwerper moet zich ervan vergewissen dat elke wand luchtdicht is (membraan, bepleistering ...). Deze verschillende luchtdichte elementen worden aangegeven op het bovenstaande schema en gecommuniceerd aan de firma die de werkzaamheden uitvoert. - Indien de luchtdichtheid tot stand gebracht wordt door het dampscherm (5), dan dient men toe te zien op de continuïteit van de luchtdichte barrière door het dampscherm op luchtdichte wijze te verbinden met het vensterkader (zie TV 255). - Elke luchtcirculatie tussen de isolatie en de muur moet vermeden worden, aangezien dit nadelig is voor de warmteweerstand van het geheel en tot inwendige condensatie kan leiden. - Er moet een voldoende diepe leidingspouw (6) aanwezig zijn voor de doorgang van kabels, leidingen en eventuele contactdozen. Brandveiligheid Geen specifieke aandachtspunten Akoestisch comfort Geen specifieke aandachtspunten Stabiliteit - Afhankelijk van het bouwsysteem kunnen de dragers van het latwerk (kepers) toelaten om het gewicht van het tablet op te nemen. In het geval van een op de muur verlijmde isolatie, dient men een bijkomende steun voor het tablet te plaatsen. - Om ruimte vrij te maken voor de isolatie van de neg kan het nodig zijn om aan weerszijden van de vensteropening een strook metselwerk te verwijderen. In voorkomend geval dient men erop toe te zien dat de opleggingen niet al te zeer verzwakt worden. Dit geldt met name wanneer ze kleiner worden dan 20 cm. In geval van twijfel dient men een beroep te doen op een studiebureau. - Om ruimte vrij te maken voor de isolatie onder de latei is het niet mogelijk om de hoogte van de latei te verminderen. De theoretisch optimale aansluiting van de isolatie onder de latei kan leiden tot vrij omvangrijke structurele werkzaamheden, zoals de vervanging van de latei. UITVOERING - Om de continuïteit van de isolatie van de buitenmuur (4) met deze van het vensterkader te verzekeren, is het, indien mogelijk (zie stabiliteit), raadzaam om een strook metselwerk te verwijderen om een ruimte te creëren voor de overlapping van de isolatie (2). - Om de continuïteit van de luchtdichtheid te waarborgen, moet er een strook rond het vensterkader aangebracht worden (bij voorkeur vóór de montage ervan en dit, tussen het schrijnwerk en de bevestigingsklangen). Van zodra het vensterkader geplaatst is, moet deze strook zorgvuldig op het dampscherm aangesloten worden. Deze aansluiting moet gebeuren onder de overlapping van de isolatie (2). - De binnenisolatie mag nooit tegen een muur geplaatst worden die vochtig is of vochtig kan worden. Alle vochtgerelateerde problemen moeten opgelost worden vooraleer de isolatie aangebracht wordt. - De gebeurlijke delen van de bepleistering die niet aan de te isoleren muur hechten, moeten verwijderd worden. De muur moet stabiel, in goede staat en proper zijn. Alle oude afwerkingen die op de te isoleren muur aanwezig zijn moeten verwijderd worden. - Het binnenisolatiesysteem moet correct uitgevoerd worden opdat er geen ruimte tussen de muur en de isolatie zou blijven. Elke luchtcirculatie op deze plaats zou nadelig zijn voor de warmteweerstand van het geheel. FASERING VAN DE WERKEN Indien eerst het venster vervangen wordt en de muur in een latere fase langs binnen geïsoleerd wordt: - om de continuïteit van de toekomstige isolatie en de luchtdichtheid te waarborgen, dient men idealiter aan te vangen met de overlappingen van de isolatie. Onder de overlappingen van de isolatie moet er een afdichtingsstrook aangebracht worden die aangesloten moet worden op de afdichtingsstrook van het vensterkader. Vervolgens dient men te anticiperen op de toekomstige aansluiting van deze strook door in een wachtstrook van enkele centimeters te voorzien ; - men dient te zorgen voor een verwijderbare afwerking, door bijvoorbeeld gebruik te maken van geprefabriceerde elementen (isolatie + afwerking) die gedemonteerd kunnen worden (bv. met behulp van een schroefverbinding in plaats van een kleefmiddel) ; - indien de vensterkaders vervangen werden en de membranen en de overlappingen van de isolatie nog niet geplaatst werden, dient men er bij het isoleren van de muur op toe te zien dat alle rond de omtrek van het vensterkader aanwezige afwerkingen verwijderd worden. Vervolgens dient men deze delen te isoleren, waarbij de continuïteit van het dampscherm tot op het bestaande vensterkader gewaarborgd moet zijn. De aansluiting ervan kan tot stand gebracht worden door een kleefband tussen het vensterkader en het dampscherm. Deze aansluiting kan verborgen worden achter de isolatie en haar afwerking. Indien eerst de muur geïsoleerd wordt en het venster in een latere fase vervangen wordt: - dan dient men zodanig te anticiperen op de verbinding dat deze in een later stadium correct aangesloten zou kunnen worden op het nieuwe vensterkader. Hiertoe dient men voor de overlapping van de isolatie in een verwijderbare afwerking te voorzien, bijvoorbeeld door gebruik te maken van elementen die gedemonteerd kunnen worden (bv. met behulp van een schroefverbinding in plaats van een kleefmiddel) ; - de afdichtingsstrook (5) moet onder de overlapping van de isolatie geplaatst worden. Vervolgens dient men te anticiperen op de toekomstige aansluiting van deze strook op het vensterkader door onder het verwijderbare tablet in een wachtstrook van enkele centimeters te voorzien. REFERENTIES - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: diagnose (artikel Buildwise 2012/04.16) - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: systemen en dimensionering (artikel Buildwise 2013/02.04) - Isolatie langs de binnenzijde van bestaande muren: detaillering (artikel Buildwise 2017/03.12) - Het bouwdetail: een ware eisenbundel (Buildwise Magazine nr. 45, 2015/1) - Renofase Praktijkgids Detaillering van binnenisolatie CST_DETAIL_LEGENDE:Dorpel:

1426_JPG1_20211005.jpg
1426_JPG2_20211005.jpg
1426_JPG3_20211005.jpg


Gerelateerde publicaties