Detaillering van beglaasde balustrades op de dakopstand van platte daken - Zijdelingse bevestiging met doorboring van de dakafdichting

Wanneer de dakafdichting doorboord moet worden, gebeurt deze doorboring bij voorkeur in een verticaal vlak. Het inklemmingsprofiel moet dan tot tegen de dakzijde van de dakopstand bevestigd worden. De doorboring moet afgedicht worden met behulp van een aan de dakafdichting aangepaste kit en door een profiel of muurkap afgeschermd worden om de blootstelling aan rechtstreekse neerslag te beperken en te vermijden dat er zich vuil ophoopt. Zelfs als de achterliggende dragende structuur (hier de betonbalk) en de dakafdichting zeer vlak uitgevoerd worden, zullen de inklemmingsprofielen omwille van de overlappingen in de afdichting onvermijdelijk bijgeregeld of uitgevlakt moeten worden. De draineringsopeningen van de inklemmingsprofielen moeten langs de dakzijde uitmonden. De dakopstand moet thermisch onderbroken worden om de continuïteit van de thermische isolatie te garanderen.

Bij tegels op tegeldragers moet de opstand van de dakafdichting minstens 5 cm hoger komen dan de vloerafwerking. Bij een hechtende terrasafwerking moet de opstand van de dakafdichting minstens 15 cm hoger komen dan het niveau van het afgewerkte dakvlak.

Voor de correcte uitvoering van de dakopstanden verwijzen we naar de TV 244. Langs de spouwzijde moet er tegen de dragende structuur (hier de betonnen balk) een winkelhaak bevestigd worden ter ondersteuning van de spouwafdekking. In de onderstaande variante wordt er doorheen een drukvast isolerend bouwdeel (zoals cellenbeton of cellenglas) een stalen profiel aangebracht tot in de betonnen dakvloer.