1. Strook spaanplaat van 12 mm dik die de bevestiging van de verticale wanden in de structuur van de vloer vergemakkelijkt
2. Schroeven doorheen de draagbalken die zorgen voor de voorlopige bevestiging van de spaanplaten tijdens het transport. Deze schroeven moeten verwijderd worden vóór het storten van de dekvloer
3. Stalen verbindingselement (40 mm breed, 10 mm dik en 1350 mm lang) dat in de daartoe voorziene gleuf in de houten balk aangebracht wordt, doorgeschoven wordt naar het vloerelement aan de andere kant van de gemene muur en vervolgens aan weerszijden in de vloerbalk verankerd wordt. Dit verbindingselement verzekert de schijfwerking met de vloer van het naastliggende appartement, zonder afbreuk te doen aan de akoestisch dubbelwandige werking van de gemene muur. De bovenkant van dit stalen verbindingselement ligt 12 mm (d.i. de dikte van de strook spaanplaat uit nr. 1) onder beide deelwanden van de gemene muur. De aldus gevormde spleet dient opgevuld te worden met rotswol om de continuïteit van de brandwerende eigenschappen te waarborgen
4. Afplakstrook die de gleuf tussen de twee aansluitende vloerdelen afdicht
5. Technische ruimte van het onderliggende appartement
6. Elastische akoestische blokjes van 4 cm breed, 7 cm lang en 2 cm dik, aangebracht volgens een vierkant raster met zijde 40 cm
7. Steenachtig los materiaal met een densiteit > 1700 kg/m³ (bv. een zand-grindmengsel)
8. Vezelcementplaat van 12 mm dik
9. Soepel, opencellig thermisch isolatiemateriaal (bv. glaswol), dat tevens zorgt voor de akoestische absorptie, maar niet moet beantwoorden aan bijzondere eisen op het gebied van brandveiligheid
10. Rotswol met specifieke brandeigenschappen en een smeltpunt van meer dan 1000 °C
11. Plasticfolie ter bescherming tegen neerslag tijdens de montage op de bouwplaats
12. Vochtbestendige spaanplaat van 18 mm dik met een verlijmde tand- en groefverbinding. Deze is vrij bovenop de akoestische blokjes (nr. 6) opgelegd en heeft na de plaatsing van de dekvloer geen enkele harde verbinding met de ondergelegen draagvloer, noch met de verticale wanden
13. Luchtdichtheidsfolie
14. Plasticfolie die de deelwand tijdens de montage op de bouwplaats moet beschermen tegen vocht
15. Stroken rotswol van 140 mm breed (met specifieke brandeigenschappen en een smeltpunt van meer dan 1000 °C)
16. Houten klossen om te verhinderen dat de houten stijlen bij brand zouden gaan uitknikken bij het wegvallen van de platen (nr. 18)
17. Houten stijlen van 45 x 45 mm² ter bevestiging van de technische voorzetwand
18. Gipsvezelplaat van 15 mm dik
19. Rotswolmat die ter hoogte van de vloer aangebracht wordt om de 4 cm brede spouw tussen de deelwanden van de gemene muur af te sluiten en zodoende tegen te gaan dat er in geval van brand een schouweffect zou ontstaan
20. Strook vezelcementplaat van 12 mm dik die noodzakelijk is voor de brandveiligheid
21. Rubberen strip die dienst doet als elastische afstandhouder tussen de bekistingsplaat van de dekvloer (nr. 12) en de verticale wand
22. Spaanplaat van 12 mm dik
23. Dampopen regenscherm
24. Brandwerende gipsplaat van 18 mm dik