Plat omkeerdak - helling tussen 2 en 5% (plastomere afdichting): geïsoleerde dakopstand afgewerkt met dakrandprofiel

Terug naar : bouwdetails

  • 1. Dragend metselwerk
  • 2. Gevelmetselwerk
  • 3. Spouwisolatie door gedeeltelijke vulling (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
  • 4. Dakvloer
  • 5. Opstand uit metselwerk
  • 6. Hellingslaag
  • 7. Dakafdichting
  • 8. Thermische isolatie in XPS (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
  • 9. In de dakopstand bevestigde houten kepers
  • 10. Tussenafstand ter bevestiging van de spouwafdekking (± 330 mm)
  • 11. Spouwafdekking
  • 12. Ballastlaag
  • 13. Luchtdichtheidsband bij een niet-verkleefde opstand
  • 14. Afdichtingsstrook
  • 15. Dakrandprofiel
  • 16. Thermische isolatie (warm dak isolatie)
  • 17. Metaalfolieplaat
  • 18. Kit
  • 19. Scheidingslaag
  • 20. Overlapverbinding, voor eventuele kimfixatie (zie TV 244, § 5.4.3)
  • 21. Dampscherm (zie TV 215, hoofdstuk 6)

Deze fiche gaat dieper in op de uitvoering van een dakdetail van een plat dak waarvan de afdichting tot stand gebracht wordt met behulp van een plastomeer membraan. Wist je dat er een gelijkaardige fiche bestaat voor bitumineuze en elastomere afwerkingen?

De noodzaak van een kimfixatie bij plastomere afdichtingen is afhankelijk van de plaatsingswijze van de afdichting, van de afwerking van de dakopstanden en van het feit of de afdichting al dan niet gewapend is. Dit wordt uitgebreid behandeld in TV 244, hoofdstuk 5 "Opstanden".

Voor bepaalde soorten plastomeren is een scheidingslaag vereist tussen de afdichting en een niet-gecacheerde EPS-dakisolatie of XPS-isolatie teneinde een migratie van weekmakers uit de dakafdichting te vermijden (zie technische specificaties van de fabrikanten).

Tussen de omkeerdakisolatie en de ballastlaag wordt een aangepaste scheidingslaag voorzien (bv. een niet-geweven polyesterdoek van minimaal 300 g/m³, zie ATG's). Dit is om te vermijden dat er stof of keitjes uit de ballastlaag in eventuele kiertjes tussen de isolatieplaten zouden kunnen vallen.

De spouwafdekking wordt doorgetrokken tot over de kopse kant van de thermische isolatie tegen de dakopstand om de afdichting op die plaats te versterken.

Voor dakprofielen maakt men meestal gebruik van geprofileerde metaalfolieplaten (die meestal afgeleverd wordt door de fabrikant van de kunststof afdichting geleverd) die in de werkplaats tot het gewenste profiel geplooid worden. De aansluiting tussen de dakafdichting en het profiel gebeurt op dezelfde wijze als de naadverbinding tussen de dichtingsbanen.

Bij het gebruik van de traditionele dakrandprofielen zal men in dit profiel een metaalfolieplaat bevestigen waarop een plastomere randstrook wordt gelast.

Er kunnen ook samengestelde dakrandprofielen aangewend worden (klemprofielen, zie § 6.4.2). We verwijzen voor meer info omtrent de plaatsing van de dakrandprofielen naar TV 244, § 6.4.1.2.

Bij afdichtingen die onderaan voorzien zijn van een polyesterdoekcachering kan de afdichting niet rechtstreeks op de metaalfolieplaten gelast worden en zal de aansluiting als volgt gebeuren:

1083_DET2_20160901.svg


Gerelateerde publicaties