-
1. Dragend metselwerk
-
2. Gevelmetselwerk
-
3. Thermische isolatie (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
-
4. Dakvloer
-
5. Hellingslaag
-
6. Hellingsspie
-
7. Houten regelwerk
-
8. Thermische isolatie (waarvan de dikte afgestemd dient te worden op de geldende thermische regelgeving)
-
9. Houten plaat ter ondersteuning van het dampscherm en als spouwafdekking
-
10. Dampscherm (zie TV 215, hoofdstuk 6)
-
11. Houten regel
-
12. Thermische isolatie
-
13. Boordplank
-
14. Haken, tussenafstand afhankelijk van de goot
-
15. Hanggoot in metaal of kunststof
-
16. Stijve druiplijst
- 17. Afdichting
De combinatie van bitumineuze afdichtingen zonder UV-bescherming met onbeschermde loden of zinken toebehoren (goten, grindvang ...) kan soms aanleiding geven tot een snelle corrosie van het metaal. Bij gebruik van dergelijke afdichtingen verdient het dus de aanbeveling om het metaal van een aangepaste coating te voorzien (periodiek onderhoud) of om de afdichting te be schermen tegen een directe bezonning (leislag, ballast,..., zie TV 215).
Als er een dampscherm aanwezig is, worden de uiteinden ervan om praktische redenen en om de waterafvoer niet in het gedrang te brengen (bv. in de periode gedurende welke het dampscherm dienst doet als voorlopige afdichting) vaak tot onder de houten kepers doorgetrokken (en niet tegen de kepers omhooggeplooid). Over het algemeen is het echter aanbevolen om de afdichting met het dampscherm te verbinden (bv. met een afzonderlijke strook) teneinde de thermische isolatie volledig in te sluiten. Door deze manier van werken kan men ook de windbelasting in de randzone verminderen.
De stijve druiplijst - die verenigbaar moet zijn met het afdichtings- en gootmateriaal - dient steeds tussen twee afdichtingslagen ingewerkt te worden. Bij eenlaagse afdichtingen dient er bijgevolg steeds een extra strook toegepast te worden. De druiplijst bestaat uit stukken van 1 m lengte die geplaatst worden met een overlapping van 100 mm. Deze stukken worden slechts aan één zijde star bevestigd, zodanig dat hun thermische bewegingen niet verhinderd worden. In de overlappingszones wordt de afdichting losliggend aangebracht.
Indien de afdichting uit bitumen bestaat, worden de metalen hulpstukken (nr. 16) voorafgaandelijk ingestreken met bitumenvernis of ondergedompeld in warm bitumen om de hechting te verbeteren, de lasnaden te beschermen, rechtstreeks contact met het cement te voorkomen en corrosie uit te sluiten.