Sarkingdak: uitvoering van een binnengoot tussen twee dakschilden

Terug naar : bouwdetails

Referentienummer:
1577
Publicatiedatum:
19-09-2025
Bouwelementen:
Draagstructuur:
Bron:
Fiche 1.6

  • Afb. 1 Uitvoering van een binnengoot tussen twee dakschilden van een sarkingdak.

    Legende:

    1. Lucht- en dampscherm
  • 2. Voetbalken
  • 3. Afgeschuinde voetplank
  • 4. Muurplaat
  • 5. Eventuele ventilatiepan
  • 6. Thermische isolatie
  • 7. Bestaande keper
  • 8. Spuwer
  • 9. Gootbodemmembraan

Deze detailfiche heeft betrekking op de isolatie van een dak langs de buitenzijde volgens het sarkingprocedé. Hierbij wordt er een nieuwe metalen binnengoot geïnstalleerd. Het is eveneens mogelijk om de binnengoot uit te voeren met behulp van een dakdichtingsmembraan. Dit laatste detail kan ontworpen worden door de aanbevelingen uit de voorliggende fiche te combineren met  de aanbevelingen uit fiche 1.7 over de aansluiting op een plat dak. In dit geval wordt het gootbodemmembraan (nr. 9 in afbeelding 1) vervangen door een membraan dat geschikt is voor platte daken. De zinken binnengoot en de ondersteuning ervan zijn dan niet meer nodig.

Renovatiestrategie

- Er is meestal een licht hellende beplanking aanwezig die dienst doet als ondergrond voor de oude binnengoot. Deze zou bij voorkeur behouden moeten worden om de aansluiting van de lucht- en dampschermen te vergemakkelijken. De eventuele voetplanken die aanwezig zijn op het dakschild moeten verwijderd worden. Eens de dakbedekking gedemonteerd is, wordt er een lucht- en dampscherm op het daktimmerwerk aangebracht. De verschillende stroken worden onderling verlijmd.

- De plaatsing van de isolatie, de dakbedekking en de zinkwaren moet vervolgens gebeuren overeenkomstig de voorschriften van de fabrikanten van de gebruikte producten en volgens de van toepassing zijnde Technische Voorlichtingen (TV’s):
* TV 240 voor pannendaken
* TV 195 voor daken met natuurleien
* TV 266 voor metalen dakbedekkingen.

- De binnengoot kan uitgevoerd worden in een bitumineus of synthetisch materiaal (dakdichtingsmembraan), dan wel in metaal. In het geval van een binnengoot uit zink (voorgestelde situatie), dient men steeds in een ventilatie aan de onderzijde te voorzien om het risico op corrosie te beperken (zie TV 266). In het geval van een bitumineuze afdichting dient men ervoor te zorgen dat deze voorzien is van leischilfers indien er zich stroomafwaarts zinken regenwaterafvoeren bevinden. 

- Om de toegankelijkheid ervan te waarborgen, is er voor binnengoten een minimale breedte van 200 mm vereist op het punt waar de goot het smalst is. In de praktijk is het voor binnengoten gebruikelijk om in een totale hoogte van minimum 200 mm te voorzien (met inbegrip van de vrije boord; zie TV 270 ‘Installaties voor hemelwaterafvoer onder vrij verval voor gebouwen. Ontwerp en dimensionering’).




In het geval van binnengoten beveelt de TV 270 eveneens aan om op het laagste punt in een spuwer te voorzien:
* cirkelvormige spuwers: binnendiameter van 50 mm 
* rechthoekige spuwers: binnenmaat van 50 x 50 mm.

De verticale positionering van deze spuwer gebeurt in functie van de dimensionering van de binnengoot. Deze ligt gewoonlijk 50 tot 75 mm boven het niveau van de bodem van de goot uit zink.

- Om de uitvoering van de helling van de binnengoot te vergemakkelijken, kan men gebruikmaken van een afschotisolatie.

- De fabrikanten van dakbedekkingsmaterialen (dakpannen, leien ...) leggen doorgaans een ventilatieopening aan de voet van het dakschild op. Dit is niet altijd even gemakkelijk te waarborgen bij metalen binnengoten. Daarom voorziet het hier voorgestelde detail in een lage ventilatie met behulp van ventilatiepannen aan de voet van de dakschilden. Er zijn echter ook andere opties mogelijk, zoals het gebruik van een ventilatielat.

1577_JPG1_20250919.jpg

Gerelateerde bouwdomeinen:

Hellende daken

Gerelateerde bouwdetails

Gerelateerde publicaties