De plaatsingsvoorschriften voor de afdichting met rotswol van een doorvoering van een brandbare of onbrandbare leiding (of een elektrische kabel) doorheen een brandwerende massieve muur worden geïllustreerd in de bovenstaande afbeelding.
1. Massieve muur
De massieve muur heeft een minimale brandweerstand van EI 60.
2. Leidingen of kabels
Het betreft de enkelvoudige doorvoering van alle mogelijke types brandbare (pvc, PE, PP …) en onbrandbare (smelttemperatuur hoger dan 1.000 K (727 °C), met uitzondering van glas) leidingen voor fluïda (behalve lucht) en vaste stoffen, evenals van elektrische of gelijkaardige kabels. De tabel toont de maximale toegelaten diameter voor leidingen en elektrische kabels. Deze eenvoudige afdichtingsoplossing is niet van toepassing op meervoudige doorvoeringen en lucht- en rookkanalen.
Hoewel meerlagige buizen (die bestaan uit een kunststof laag met daarop een aluminium laag met geringe laagdikte en opnieuw een kunststof laag) niet expliciet onder het toepassingsgebied van bijlage 7 van het KB ‘Basisnormen’ vallen, kunnen deze toch beschouwd worden als brandbare leidingen door de geringe dikte van de aluminium laag en het smeltpunt van aluminium (rond 660 °C).
Kabels in elektro-installatiebuizen kunnen ook tot het toepassingsgebied van de typeoplossing gerekend worden, mits aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
- de elektro-installatiebuis loopt door over het volledige tracé en wordt niet alleen ter hoogte van de doorvoering uitgevoerd
- het gaat om een enkelvoudige doorvoering, die met andere woorden beperkt is tot een enkele elektro-installatiebuis per uitsparing. Plaatsing in bundels is niet toegestaan
- de diameter van de elektro-installatiebuis is beperkt tot de afmetingen in de tabel.
3. Uitsparing en speling
Bijlage 7 van het KB ‘Basisnormen’ geeft geen specifieke informatie over de toegelaten speling rondom de leiding. Het is aangeraden dat het verschil tussen de diameter van de uitsparing en die van de leiding niet groter is dan 50 mm. De speling tussen de leiding en de muur moet minstens 10 mm bedragen, opdat de afdichting correct uitgevoerd zou kunnen worden.
4. Afdichting met rotswol
De afdichting van de speling tussen de leiding en de uitsparing in de muur wordt gerealiseerd door middel van rotswol. Dit moet gebeuren over de volledige omtrek van de leiding tot op een totale diepte van 50 mm. Als de afdichting maar langs één zijde gerealiseerd kan worden, moet de totale diepte (50 mm) langs deze zijde gerealiseerd worden. Hierbij dient men erop toe te zien dat de rotswol stevig aangedrukt wordt. In de praktijk moet de opvulling over de volledige dikte van de muur gebeuren. Dit type afdichting is niet mogelijk in een muur uit metselwerk met holle blokken als de holten niet vooraf opgevuld zijn met een geschikt vulmateriaal (rotswol, mortel, beton ...), zodat de rotswol voldoende aangedrukt kan worden over de volledige vereiste diepte.
De afdichting moet verplicht gebeuren met rotswol (smelttemperatuur: 1.200 °C) en niet met glaswol (smelttemperatuur: 600 °C). Dit laatste biedt immers minder weerstand tegen hoge temperaturen.
5. Ophangconstructie
Om in geval van brand de brandweerstand van de scheidingswand te garanderen, dienen de leidingen ondersteund en bevestigd te worden volgens de regels van goed vakmanschap. De ophangingen moeten zo dicht mogelijk bij de muur liggen (op een maximale afstand van 500 mm).
Maximaal toegelaten diameter [mm] van de leiding in functie van de eisen gesteld aan de doorvoering
Aard van de leiding | Vereiste E | ||
E 30 | E 60 | E 120 | |
Brandbare leiding en elektrische kabel | 50 | 25 | 25 |
Onbrandbare leiding | 160 | 160 | 75 |
Onbrandbare leiding met (automatische) vulling met water in geval van brand | 160 | 160 | 160 |