Deze fiche belicht de uitvoering van de dakrand van een sarkingdak in het geval waarbij de gevel langs buiten geïsoleerd wordt.
Renovatiestrategie en uitvoering
De goede coördinatie van de gevel- en dakwerken is van essentieel belang. De gevelwerken starten doorgaans na de uitvoering van de dakwerken.
Fase 1: demontage van de bestaande dakbedekking tot op de bestaande keper
De eventueel aanwezige isolatie tussen de kepers kan behouden blijven voor zover de isolatie die erboven aangebracht zal worden toereikend is. In het geval van een sarkingdak dat voorzien is van een isolatie uit polyisocyanuraat (PIR), zal aan dit criterium voldaan zijn wanneer de dikte van de toegevoegde isolatie minstens gelijk is aan de dikte van de reeds aanwezige isolatie (zie § 3.5.1 van de TV 294).
Fase 2: voorbereiding
In het algemeen is de bovenkant van de puntgevel zeer onregelmatig en moet deze geëgaliseerd worden indien men de luchtdichtheid op deze plaats wil veiligstellen (zie fase 3). In het bovenstaande voorbeeld wordt de muurkop uniform gemaakt door het aanbrengen van een mortellaag. Bij grotere diktes kan er hiervoor ook een bekist beton gebruikt worden. Het kan eveneens nuttig blijken om de ruimte tussen de eerste keper en de muur vóór de plaatsing van het lucht- en dampscherm op te vullen met schuim. Zo vermijdt men luchtlekken op deze plaats en kan men de binnenafwerking correct aansluiten. Deze opvulling is overbodig wanneer de gevelisolatie onmiddellijk na de dakisolatie uitgevoerd wordt.
Fase 3: plaatsing van het lucht- en dampscherm (en van het voorlopige waterdichtingsmembraan)
Het lucht- en dampscherm wordt over het dak uitgerold. Het bedekt het bovenste deel van de puntgevel.
In het geval van een verlijmde gevelisolatie (zie afbeelding 1) kan de luchtdichtheid van de aansluiting tussen de muurkop en het membraan bijvoorbeeld tot stand gebracht worden met behulp van:
- aangepaste stroken samendrukbaar schuim (zie afbeelding 1). De aandrukking zal later verzekerd worden door de isolatieplaten
- een specifieke aansluitingsstrook (slab) die vooraf ingebed wordt in de op de muurkop aangebrachte pleisterlaag (zie TV 255)
- een tape of een luchtdichtingskit indien de ondergrond voldoende droog is (zie afbeelding 1 in de fiche 2.1).
- een aangepast expansief schuim indien de ruimte tussen de isolatieplaten en de muurkop voldoende fijn en regelmatig is om de luchtdichtheid op lange termijn te kunnen waarborgen (zie voorschriften van de fabrikant). Dit vereist doorgaans een correctie van de muurkop.
Indien de toekomstige isolatie van de muur (puntgevel) afgewerkt zal worden met een buitenbebording, dan kan het membraan eveneens doorgetrokken worden tot op de eerste meter van de puntgevel en voorlopig bevestigd worden. Deze manier van werken is doorgaans niet mogelijk voor een ETICS omdat de verlijming van het systeem op een membraan in dit geval niet gewaarborgd is.
Fase 4: eventuele creatie van een dakoversteek
Indien het bestaande daktimmerwerk niet voorzien is van een dakoversteek (geval dat voorgesteld is in afbeelding 1), dan kan deze bijvoorbeeld gecreëerd worden door ter hoogte van de dakrand een ladderconstructie uit te voeren die bevestigd wordt op de eerste twee kepers. Deze structuur laat toe om de dakrand te ondersteunen en vermijdt dat het gewicht ervan op de gevelafwerking van de puntgevel zou komen te rusten. Er worden houten elementen aangebracht volgens een hartafstand die overeenstemt met de isolatieplaten. Deze houten elementen vertonen dezelfde dikte als de thermische-isolatielaag (of als één van de twee thermische-isolatielagen indien er twee lagen zijn).
Fase 5: plaatsing van de isolatie en de dakbedekking
De plaatsing van de isolatie en van de dakbedekking moet vervolgens gebeuren overeenkomstig de voorschriften van de fabrikanten van de gebruikte producten evenals volgens de TV 240 (dakpannen) of de TV 195 (leien). Wanneer het lucht- en dampscherm rechtstreeks op de kepers bevestigd wordt in plaats van op een bebording of beplanking, dan vraagt dit extra zorgvuldigheid. Bij de plaatsing van de dakbedekking moeten de tengellatten zeer nauwkeurig in de kepers vastgeschroefd worden om te voorkomen dat men per ongeluk het naastliggende lucht- en dampscherm zou beschadigen.
Fase 6: plaatsing van de gevelisolatie
De gevelisolatie kan aangebracht worden volgens de voorschriften van de fabrikanten van de gevelisolatiesystemen en volgens de bestaande TV’s:
- TV 279 voor harde bekledingen op isolatie
- TV 257 voor bepleisteringen op buitenisolatie
- TV 243 houten gevelbekledingen.